Geschiedenis visput
Onze visput is gelegen aan de eeuwenoude Koningstraat in Afferden Gelderland.
Gelegen aan de rand van de oude oeverwal van de Waal loopt de Koningstraat door het dorp Afferden heen. Van deze straat wordt aangenomen dat daarin gedeelten van de oude Romeinse heerweg van Nijmegen naar Katwijk zijn opgenomen.
De weg heeft de naam Koningsstraat omdat in de zevende en achtste eeuw de Merovingische en later Karolingische koningen van deze weg gebruikmaakten in hun strijd tegen de Friezen.
bron: Wim Kattenberg
De visput maakt deel uit van het Drutens Bosje dat zijn oorsprong kent in het begin van de 20e eeuw toen er in het gebied tichelgaten gegraven werden.
Vanaf 1902 heeft door dit gebied het spoor van de “Stoomtram Maas en Waal” van Nijmegen naar Wamel gelopen. Op de plek waar vroeger het spoor heeft gelegen van de stoomtram ligt nu een klein stukje spoor met een paar kipkarretjes. In 1902 werd het baanvak Nijmegen-Druten en Druten-Wamel geopend. De lijn was ongeveer 32 km lang. Het traject van het spoor liep vanaf de huidige ingang aan de Koningstraat via de plek van het stukje spoor langs de inrit van de woning aan de Van Heemstraweg tegenover het schoolgebouw van het Pax Christi College, het dorp in. Het spoor liep dus over het voormalige fabrieksterrein van Dericks & Geldens en werd dan ook, naast personen en goederenvervoer, gebruikt voor het vervoer van de klei uit de tichelgaten in het huidige Drutens Bosje. De klei werd in vergelijkbare kipkarretjes, als nu in het Drutens Bosje staan, naar de steenfabriek gebracht en gebruikt voor het bakken van stenen en dakpannen.
Tichelgaten
Een tichel is een baksteen maar het woord is oorspronkelijk afgeleid van het latijnse woord tegula (dakpan). Tichelen betekent ook bakken. De klei uit het Drutens Bosje en met name uit de visvijver is onder andere gebruikt voor bakstenen voor de R.K. kerk in Druten. Ook is de klei gebruikt voor het bakken van stenen voor het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam.
De tichelgaten die na de kleiwinning achterbleven zijn langzamerhand deels dicht gegroeid. Na de kleiwinning werd in dit gebied, naast enkele stukken al aanwezig bos, nieuw bos aangeplant met vooral populieren voor de klompenindustrie en elzen. Het elzenhout en de takken van de populieren werden gebruikt als stookhout voor de steenovens. Sommige delen werden open gelaten en als weide ingericht.